De evacuees en de tocht naar Baarderadeel
Bij het jaar 1945, en de dag 5 mei staan wij stil bij het terugkeren van de vrijheid. Wij vieren de vrijheid, vrijheid waar hard voor gevochten is, waar zoveel leed en verdriet aan vooraf is gegaan, maar, ook na 5 mei nog niet was verdwenen.
Schaarste
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was er een grote schaarste aan voedsel en brandstof in het zuiden en westen van Nederland. De schaarste resulteerde in een hongerwinter, waarbij gas en elektriciteit niet voorhanden waren. Het leven in de hongerwinter was schrijnend, velen probeerden zichzelf warm te houden bij een enkele kaars, en wachten in lange rijen bij de gaarkeukens voor een waterige stamppot of een dampende kop soep.
Overleven
Voor velen kon het niet langer zo doorgaan, het was een kwestie geworden van overleven. Elke dag gingen er mensen dood aan de honger, en de dreiging hing al langer in de lucht dat steden en directe omgeving ontruimd moesten worden. Begin 1945 breekt het punt dan toch aan, duizenden mensen worden geëvacueerd, velen onder dwang van de Duitsers.
Barre tocht
Vaak na een lange, koude wandeltocht werden mensen in treinen gestopt, waarbij er vrijwel alleen veewagons beschikbaar waren. De wagons overvol, zodat de meesten moesten staan, ook zwangere vrouwen en ouderen. Het is een lange, barre tocht, die niet iedereen overleefde en angst zich onder de mensen verspreidde. Want wat zou de eindbestemming zijn?
Baarderadeel
’S Avonds laat kwamen in grote getallen de evacuees aan in Leeuwarden, wat bij velen voor opluchting zorgde. Vanuit Leeuwarden werden mensen verspreid over de provincie Fryslân, zo ook naar de gemeente Baarderadeel. De kaart is een weergave van de gemeenten waar de evacuees die in Baarderadeel zaten vandaan kwamen, en waar zij in Fryslân terecht kwamen. Bekijk de kaart
Opvang
De evacuees werden over 15 dorpen verspreid, meestal kenden de gemeenten een evacuatiecommissie, die er voor moest zorgen dat de evacuees opvang kregen. Het waren veelal de boeren, maar ook andere families, de evacuees in huisnamen. Niet altijd ging dit van harte, in Fryslân raakten veel dorpen overbelast door de grote hoeveelheid evacuees die een plek moesten krijgen. Het was ook zo dat lang niet altijd hele gezinnen bij 1 familie konden worden geplaatst. Zo ook de familie Simons uit Swalmen, vader W. M. Simons verbleef bij heer O. van Dijk in Weidum, en zijn kinderen waren verspreid over 4 andere gezinnen. Het kwam vaak voor dat kinderen, ongeacht hun leeftijd, helemaal alleen bij een vreemd gezin werden geplaatst.
Limburg en de Betuwe
De meeste evacuees arriveerden in februari 1945, waarvan de meesten uit Limburg en de Betuwe, en een enkeling uit de steden: Rotterdam, Amsterdam, Den Haag of Gouda. Enkelen kwamen al eerder, zoals in november 1944, of later, pas in april of mei. Daarnaast was de duur van het verblijf van de evacuees heel verschillend. Familie van der Meijde uit Wageningen verblijft van 9 februari 1945 tot 27 maart 1945 in Mantgum, een verblijf van 6 weken, maar de familie Schouten uit Doesburg arriveerde pas op 15 mei 1945 in Mantgum, waarna ze op 3 juli weer vertrokken. Sommige families bleven voor een langere periode, zo ook familie de Groot uit Hedel, die bijna 6 maanden in Baard verblijven. De evacuees betaalden tijdens hun verblijf een vergoeding voor huisvesting en of voeding, het ene gezin betaalde 5 gulden per dag, een ander 3 en sommigen werkten op de boerderij waar zij verbleven.
Lichtpuntje in de duisternis
De evacué-kaarten geven weer dat 1945 nog een erg donkere periode kende, waarbij Fryslân kort een lichtpuntje in de duisternis was, waar gezinnen konden leven in plaats van overleven en waarbij een onzichtbare band is gevormd tussen Fryslân en het zuiden van Nederland.